Zeven
Zeven
Nee, dat was helaas niet de tijd waarop we opstonden op maandag 15 juli. Boardingtijd is 05:30 uur in Jomson. Rakesh heeft dat al weten te rekken tot 05:30 uur ontbijten als de tassen dan maar gepakt al klaar staan. Hij heeft het op een akkoordje gegooid met de Didi van het Yeti airline ticket office, die een kantoortje heeft naast ons hotel. Aangezien zij ook het inchecken op het vliegveld regelt heeft hij afgesproken dat hij een telefoontje van haar krijgt als zij naar het vliegveld loopt. Dat zit aan de overkant van de straat dus we zijn er zo. En er moet toch eerst een vliegtuig uit Pokhara hier naar toe vliegen waarmee wij dan terug kunnen vliegen. Nou, dat hoor je dan vanzelf wel aankomen. Het gaat hier iets anders dan op Schiphol...
Tijdens ons ontbijt willen de wolken echter nog niet goed optrekken, alhoewel de zon af en toe gaten brandt in de witte deken. Maar om 09:00 uur komt dan het verlossende telefoontje van Didi dat we nu naar het vliegveld moeten komen. Maar helaas spelen Pokhara en Jomson vervolgens een spelletje kiekeboe met elkaar. Het is of redelijk helder in Jomson of in Pokhara maar nooit tegelijkertijd. En na 11 uur waait het dan weer te hard in deze vallei om te vliegen. Om half elf gooit Didi de handdoek in de ring en cancelt alle vluchten voor vandaag. Daar staan we dan; 4 toeristen, 2 dragers, 2 gidsen, een monnik, een vader met z' n zoontje en een man uit een van de dorpen waar we doorheen gelopen zijn die ons nog herkent. Rakesh en de andere gids beginnen meteen druk te bellen, want nu moet er ander vervoer geregeld worden. We zuigen onze longen voor de laatste keer vol met de heerlijke frisse berglucht van Upper Mustang en stappen met zijn allen in bus 1.
De bankjes zijn te smal om met 2 toeristen naast elkaar te zitten, maar een toerist en een Nepalees past net. We hotsen en botsen over de weg vol gaten en rotsen. De talismannen en felroze versieringen dansen vrolijk op en neer. Ik zit naast een Nepalese jongen die bij iedere brug die we oversteken een kruisje slaat. Boven het geronk van de motor uit klinken onophoudelijk Nepalese liedjes, die ook regelmatig uit volle borst worden meegezongen door onze busgenoten. Het voelt een beetje als op schoolreisje gaan. In de dorpjes stuiven de kippen voor de bus opzij, draaien de koeien achteloos hun kont naar ons toe en zijn de honden maar nauwelijks bereid om hun dutje midden op de weg voor ons te onderbreken. Zo komen we bij een rivier waar delen van de brug weggespoeld zijn. Uitstappen dus en met alle bagage over twee boomstammen wiebelen naar de overkant van de rivier waar de volgende bus al weer klaar staat voor ons. Wel een maatje kleiner nu. Dus kleine rugzakken op schoot en allemaal een beetje inschikken.
Wat er in Nepal ook gebeurt om 12 uur moet je toch echt lunchen, dus stopt de bus bij een piepklein huisje waar 2 Didi's voor alle passagiers Dal Bhat hebben gekookt. Rakesh heeft de bestelling van de hele bus onderweg al doorgebeld. Het staat al dampend op ons te wachten. Soms lijkt er zo'n onzichtbare hand te zijn die van alles regelt...Wij krijgen er een lepel bij, maar verder eet iedereen lekker met zijn handen. Een enorm gesmak en geslurp, waarna de maaltijd tevreden wordt afgesloten met een goede rochel en het uitspugen van een vette fluim. De Nepalese variant van: "Didi, het was weer lekker!". En zo vervolgen we de tocht weer. Van busje 3 rammelen de moeren van de as los. Ik vind het eigenlijk een wonder dat de rest wel vast blijft zitten...Na rijp Nepalees beraad wordt er een jeep geregeld. Maar ja, hoe krijg je alle mensen van het busje in een jeep? Alle bagage gaat nu op het dak, samen met 2 Nepalese jongens, die afwisselend aan de zijkant van de jeep hangen of op het dak bovenop de tassen balanceren. Omdat toeristen twee keer zoveel betalen als Nepalezen vindt iedereen het heel normaal dat wij de beste plaatsen krijgen, maar ook dan moet je je benen wel in je nek leggen, want de beenruimte is niet echt 'european size' . Zo zitten we dus met 13 man en een chauffeur in een jeep en 2 man op het dak. Ik deel maar nootjes en rozijnen uit om het moraal hoog te houden. Zakje gaat sowieso leeg. Als je geluk hebt komen de rozijnen in de uitgestoken handen terecht, als je pech hebt vliegen ze tegen het dak. Maar dat mag de pret niet drukken. Deze chauffeur houdt van Nepalese meezingers met housebeat eronder, liefst met de volumeknop op 10. We trekken in de dorpjes veel bekijks. De jeep trekt zich door alle moddersporen, zijriviertjes en gaten heen. Onder ons duizelingwekkende dieptes en uitzichten op dezelfde rivier die we in Upper Mustang ook al een stuk te voet hebben gevolgd. Maar hier baant hij zich bulderend een weg tussen de rotsen door naar beneden. Bomen, struiken, pilaren van bruggen, alles wordt meegesleurd. Wat een natuurgeweld! De enorme watervallen storten helderwit water van de gletschers in deze kolkende grijze modderrivier. En het mysterieuze maanlandschap van Upper Mustang heeft inmiddels plaats gemaakt voor een ruige groene wereld. We zien weer bomen en hoe langer de tocht duurt verschijnen er meer en meer rijstvelden, metershoge bamboes en bananenbomen. Wat gaaf om dit deel van Nepal te zien! Een prima combi zo; heen met vliegtuig, terug met jeep/bus.
Om 19:00 uur 's avonds is ons bonte gezelschap in Beni. Daar nemen we afscheid van Razou, de drager. Verlegen ontvangt hij mijn 3 zoenen op zijn wangen. Hij gaat met een andere bus verder. We rekken de benen, drinken wat en stappen daarna in vervoermiddel 7 (!) van die dag om de laatste 3 uur in het donker naar Pokhara te rijden. Erwin houdt de chauffeur wakker door in te gaan op zijn gezellige chit chat. De rest van het gezelschap sukkelt omstebeurt in slaap. Ieder zo zijn taak.
Om 22:00 uur, na 11 uur door elkaar geschud te zijn, stappen we stijfjes uit in Pokhara. Daar heeft 'de onzichtbare hand', ervoor gezorgd dat er een lekkere curry met rijst en vers fruit voor ons klaar staat als laat diner. Daarna een douche en dan kunnen we werkelijk geen pap meer zeggen. Maar wat was het weer een bijzondere dag. Zeven is een mooi getal!
Didi!
Didi!
Zaterdag 13 juli. Vandaag onze een na laatste wandeldag. Morgen lopen we nog in een halve dag terug naar Jomson, vanwaar we overmorgen weer terugvliegen naar Pokhara. Als de goden ons goed gezind zijn en er niet teveel wolken zijn. We zijn de afgelopen week steeds meer gaan beseffen wat een bofkonten we waren dat we op de heenweg die vlucht naar Jomson hebben kunnen maken. De 4 dagen ervoor had hij niet kunnen vliegen en de volle week daarna ook niet. Je alternatief is dan met de 'death bus' reizen zoals een Begische familie die we ontmoetten had gedaan. Toen zijn vrouw en dochters huilend van angst naast hem zaten was de vader van deze familie toch wat gaan twijfelen of dit wel de juiste vakantiebestemming was..;-). Die busreis is ook wel echt spannend want door de aardverschuivingen in de moesonperiode kun je de reis niet met 1 bus maken. Als er een stuk weg is weggespoeld, moeten alle passagiers en hun bagage uit de bus stappen, door de rivier waden en dan staat aan de andere kant van de aardverschuiving de volgende bus te wachten en dat herhaalt zich dan een paar keer. Kortom, we hopen dat we weer kunnen vliegen...
Voor iedereen die het zich afvraagt, we hebben niet met de koning gesproken in Lo Mathang. De koning was te ziek en de prins was druk met een filmploeg. Tsja, dat gaat natuurlijk voor. Toch blijft de koninklijke familie wel een soort rode draad in onze vakantie, want op de tweede helft van onze trekking hebben we ook al weer bij de schoonzus van de koning geslapen. En wie kom ik aan het ontbijt tegen op de ochtend dat ik opstond met de geur van wierook in mijn neus en het getrommel en geprevel van een inwonende monnik op de achtergrond? Jawel, de neef van de koning, die van het vliegveld. Maar nu in trainingsbroek en een ouwe sweater, lekker slurpend aan zijn warme thee. Natuurlijk wilde hij weten wat we van zijn koninkrijk vonden. Kennelijk was hij dat zelf aan het afreizen. We hebben hem uiteraard gecomplimenteerd.
De wandeltocht zelf gaat ons goed af, al is het vanwege de hoogte af en toe wel zeer pittig. Ik ben blij dat we alleen onze dagrugzak hoeven te dragen en dat Razou de rest draagt. Ik moest echt even wennen aan het feit dat een ander je spullen draagt, maar nadat we gisteren 2 Nederlanders tegen kwamen die 11 Nepalezen (!) en 5 muilezels bij zich hadden als crew, vind ik dat wij eigenlijk heel light reizen. Zij kampeerden en dan heb je een kookcrew, dragers voor alle kampeerspullen en een gids bij je. Het zal allemaal best ook zijn nut hebben, maar het voelt toch een beetje als 'Kuifje in Tibet'...
Het is zo'n bijzonder landschap, met de canyons die zich maar eindeloos blijven uitstrekken. Soms voel ik me alsof ik op de maan loop. Onwerkelijk, ruig en onaangetast. Je kan twee weken door Upper Mustang lopen en iedere bocht die je omgaat biedt weer zoveel moois. Ik word er in ieder geval heel gelukkig van! We staan vaak stil om gewoon 360 graden om ons heen te kijken. Je ziet geen windmolen, geen electricitietspaal, geen asfalt, alleen maar overweldigende natuur. Het enige dat ons pad af en toe kruist zijn kuddes yaks of berggeiten. En op ons pad soms een kleine karavaan van muilezels die bepakt zijn met handelswaar of boodschappen voor de dorpen die verder weg liggen. Alle aanvoer komt vanuit Jomson. Wat een verschil met Nederland, waar we binnen 5 autominuten in de supermarkt staan. Als je hier boodschappen gaat doen ben je 2 dagen op pad met de muilezel!
Het leven in de dorpjes is ook een belevenis op zichzelf. 's avonds komen de geiten en koeien terug naar het dorp en alle straten zijn dan ook rijkelijk bedekt met stront. Je kunt je ogen dus beter naar boven richten, waar de kleurige gebedsvlaggetjes de dorpjes opfleuren. De lodges waar we slapen hebben hele kleine kamers met lemen vloeren en muren. Het plafond is van takken met een doek erover gespannen. Het leven speelt zich in de keuken af. De vrouw des huizes staat de godsganse dag in de keuken. Alleen al zorgen voor goed drinkwater betekent dat dat eerst gekookt moet worden. De meeste mensen hebben een klein moestuintje waar ze uit putten. We eten eigenlijk best lekker. Veel beter dan wat ik gedacht had. Geheel vegetarisch want zonder koelkast is vlees niet echt een optie. Floor en Rian, voor jullie zou dit echt een prima land zijn! Als je wat bestelt wordt het ter plekke vers gemaakt. Zelfs het brooddeeg wordt vers klaargemaakt. En er wordt best hygiënisch gewerkt; potten en pannen worden onder de dorpskraan schoongeschuurd, alles wordt goed doorgekookt. Bij het ontbijt kunnen we zelfs een pannenkoek krijgen en ik loop ook een paar dagen op een ouderwets bordje havermout. ' s Avonds eten we soms een soort nassi, soms spaghetti met groenten, soms zelfs een vega pizza, maar dan wel met een Nepalese chapatti als bodem en met koriander als kruid. Mis je iets dan vraag je Didi om hulp. De eerste dag waren we nog zo naïef om te denken dat veel Nepalese vrouwen zo heten, maar al snel kwamen we erachter dat het een soort beleefde aanspreekvorm is voor een vrouw die ouder is dan jezelf bent. Rakesh roept het bij iedere keuken die hij binnenstapt. Didi! En dan komt er een uitgebreid Nepalees geratel terug van de gastvrouw. Het is leuk om gewoon een uur in de keuken naar al die drukte te gaan zitten kijken. Mannen drentelen binnen en slurpen luiddruchtig liters thee naar binnen, de wat oudere meisjes helpen mee en serveren het eten en de allerkleinsten scharrelen overal tussendoor. Gewoon langs het open vuur, de sissende snelkookpan, de gasfles en ketels met kokend water. Niks geen veiligheidshekjes, afgeronde hoeken aan de tafels of box. Op een wonderbaarlijke manier loopt het allemaal wel goed af. Oudere broertjes en zusjes en opa's en oma's houden allemaal ook een oogje in het zeil. Dat woont namelijk allemaal in hetzelfde huis. Er wordt veel gelachen en natuurlijk ook wel af en toe over ons. De waterslangetjes van onze rugzakken trekken de aandacht van alle kids en Erwin valt natuurlijk weer op door zijn lengte. Maar we lachen vriendelijk terug en zeggen Namaste tegen iedereen. En als we weggaan en tegen de gastvrouw "bye, bye, Didi" zeggen, giechelen ze nog lang na over ons....
The king still rules
The king still rules
Zondag 07-07. Vandaag hebben we onze 5e wandeldag erop zitten en zijn we aangekomen in Lo Mantang, het hoofddorp van dit kleine koninkrijk Upper Mustang. Officieel hoort het bij Nepal en heeft de koning geen macht meer, maar als er hier in de dorpen een conflict is dan beslist de koning, als een rechter, over de oplossing. Of een van de familieleden van de koning die in de 31 dorpen van dit koninkrijk leven. Zo hebben we al gelunched bij de neef van de koning, die overigens in een normaal huis woont en te paard van het vliegveld naar zijn dorp gaat. En we hebben ook al een keer geslapen bij de zus van duuuue koning. Rakesh, onze gids, gaat proberen of we overmorgen op bezoek mogen bij de koning. Hij ontvangt toeristen in zijn paleis. Probleem is dat hij alleen Tibettaans spreekt, dus hij heeft een tolk erbij als hij bezoek ontvangt, die het dan naar Nepalees vertaalt en dan moet onze gids Rakesh het weer naar het Engels vertalen. Ben benieuwd of deze communicatie-uitdaging gaat werken. De koning is alleen inmiddels 80 en heeft vorig jaar geen bezoek ontvangen omdat hij wat sukkelde met zijn gezondheid. Het is dus even afwachten of het lukt. Maar alleen al het idee dat je op bezoek gaat bij de koning heeft al wat. Stel je maar eens voor dat Willem-Alexander toeristen zou ontvangen...different worlds.
We slapen hier in Lo Mantang in het Holiday Inn hotel (hi, hi). Kennelijk beschermt deze hotelketen niet in alle uithoeken van de wereld zijn merknaam...
Maar vergeleken bij de basic logdes van de afgelopen dagen is dit toch behoorlijk luxe met een echte betegelde douche en een inpandige toilet! En we kunnen hier zelfs onze was laten doen. We moeten
maar niet vragen in welk water dat eigenlijk gebeurt want wasmachines kennen ze hier niet. Het gaat meestal gewoon in het stroompje dat door het dorp loopt en met zand als schoonmaakmiddel. Wat
niet weet, wat niet deert, moet je maar denken. Nadat de was gedaan is wordt het gezellig over de balustrade van je kamer gehangen, dus alle Nepalezen bewonderen nu mijn wandelstokken en
onderbroeken.
Lo Mantang ligt op 3.850 meter hoogte en de afgelopen dagen hebben we ook telkens tussen de 3.400 en 3.850 meter geslapen. Tijdens het lopen zitten onze pieken rondom de 4.000-4.300 meter. Je hebt
lichamelijk meer last van op welke hoogte je slaapt, dan op welke hoogte je loopt. Er waren bij ons beiden wel wat acclimatiseringsprobleemjes. Ik zal jullie niet vermoeien met alle details, maar
het is vreemd wat hoogte met je lichaam doet. Gelukkig heeft iedere niet-Nepalees hier last van en hebben we niet voor niks een medicijntas bij ons. Gids Rakesh is echt een schatje. Iedere ochtend
steekt hij zijn hoofd om de hoek van onze kamer en doen we een soort medische update van de dag. Er zijn weinig mensen waar ik zo intiem mee over mijn lichamelijke gesteldheid heb gepraat! Hij
denkt vervolgens prima mee over wat wel en niet te eten, controleert in de keuken of ze het hygiënisch bereiden en regelt schoon drinkwater voor ons. Ook hebben we samen met Rakesh besloten de
route andersom te lopen, omdat de zwaarste beklimmingen dan in de tweede helft zitten. Dan is je lichaam wat meer gewend. Het is toch een rondje dus we missen niets. Voor de echte geïnteresseerden,
die ons op Google Earth proberen te volgen, hierbij onze route tot nu toe:
Van Jomson naar Kagbeni, van Kagbeni naar Chele, van Chele naar Syanboche, van Syanboche naar Charang, van Charang naar Lo Mantang.
Rakesh's rugzak lijkt een beetje op de 'verrassingentas' die mijn moeder vroeger voor ons maakte als we met de auto op vakantie gingen. Uit de rugzak van Rakesh komen ook iedere dag koekjes, marsrepen, nootjes en soms zelfs een appel. Dat is ook wel fijn want we ontbijten om 6:30 uur en lopen dan vanaf 7:00 tot 12:00 uur en lunchen dan in een lodge of theehuis, die langs de route staan. Dus het 11 uurtje van Rakesh is meer dan welkom. Rakesh zal altijd in mijn herinnering blijven als 'Mister slowy'. En daar heeft hij gelijk in, de enige manier om op deze hoogte een beklimming te doen is slowly. Je zet piepkleine pasjes en toch ben je heel snel buiten adem. Ik heb het gevoel dat ik als een slak tegen die bergen aankruip. Maar stap voor stap komen we overal en de uitzichten maken alles goed. Het is hier zo mooi! Het lijkt een beetje op de Grand Canyon met alle grondlagen, in grijs, groen, zwart, rood en geel. De rotsen hebben grillige vormen en verborgen grotten. Op alle passen wapperen gebedsvlaggen en we passeren talloze stupa's. De dorpen liggen als groene oases tussen de bergen. Ze verbouwen daar hun groente en graan. Nooit gedacht dat we hier spinazie en appels zouden eten, maar dat is dan het voordeel van in het moesonseizoen gaan, dat is ook het oogstseizoen. We hebben af en toe wat miezer overdag en 's nachts regent het hier flink, maar we komen tot nu toe goed weg met het weer.
Vanmiddag hebben we twee Tibettaanse kloosters bezocht. Het geprevel van de monniken die aan het bidden zijn, de minitieus beschilderde lemen muren en de vele Budha beelden blijven een aparte beleving. Wat dan best raar is dat de kinderen, die hier worden opgeleid tot monnik, vrolijk aan het spelen zijn op de binnenplaats en allerlei ongein en kattenkwaad uithalen. Ook hier komt meteen het hoofd van de school een hand geven en een praatje maken. Hij spreekt gelukkig wel goed Engels. De hartelijkheid en vriendelijkheid maakt dat je je, ondanks alle primitieve omstandigheden overal snel thuis voelt. Met de beperkte middelen die er zijn proberen de Nepalezen het je echt naar je zin te maken. Zo wordt, na een hele nacht regen, 's ochtends vroeg al de ondergelopen lemen gang voor onze deur drooggeveegd en bedekt met juten zakken zodat we nog enigszins met droge schoenen bij de wc kunnen komen. Of het hout onder de waterketel wordt opgestookt om ons van warm water te voorzien.
Morgen maken we een wandeling vanuit Lo Mathang naar een grot met 58 kamers. Heeft Razou, onze drager, ook een dagje rust. Ik ben iedere keer weer verbaasd dat hij met 3 plastic touwtjes onze tassen aan elkaar knoopt en vervolgens nog sneller loopt dan wij! Niks geen luxe draagbanden met zachte vullingen, maar gewoon touwtjes en een opgerolde plastic zak waarmee het aan zijn voorhoofd draagt. Als je hier in het rond kijkt heb je het idee dat iedereen loopt te sjouwen, van jong tot oud. Hoe kan het toch dat bij ons zoveel mensen bij een fysiotherapeut lopen door kwalen opgelopen door kantoorwerk en hier mensen probleemloos hun eigen gewicht sjouwen?
Keep vingers crossed dat het Community Communication Center van Lo Mathang morgen open is en verbinding heeft. Ja, dat klinkt he? Wacht tot je de foto ziet. Tijd om te gaan slapen want de lichten gaan uit, de elektriciteit is op voor vandaag.
Adembenemend
Adembenemend
03-07 Jawel, een wifi service in onze eerste lodge in Kagbeni. Nepal zit soms vol verrassingen.....Helaas waren we op 03 juli alleen nog net op tijd om wat foto's te uploaden en toen we dit verhaal er op wilde zetten was er geen verbinding meer. Dit verhaal gaan we dus later proberen te uploaden.
Yes!!!!!! Na 4 uur wachten op het vliegveld van Pokhara vliegen we gelukkig toch naar Jomson. Het wolkendek is goed genoeg om het erop te wagen. We zijn in het goede gezelschap van de neef van de koning van Lo Manthang. Hij wil zelfs de naam van onze drager weten want in dit ini mini koninkrijkje kent iedereen iedereen. Hij wachtte trouwens al 4 dagen op een vlucht.... Ze hebben hier geen blindvliegapparatuur aan boord en vliegen dus puur op het zicht. Daarom worden er in de moessonperiode veel vluchten geannuleerd. Zoals ze hier zeggen: Nepalese piloten vliegen niet graag door de wolken, want daar zitten meestal rotsen in. :-) Maar wij hebben kennelijk good karma. Wat een spectaculaire vlucht is dat, zeg! In een piepklein vliegtuigje met 16 mensen kijk je met de 2 piloten mee door de voorruit. We vliegen net boven de wolken en daar piepen 8.000-ers tussendoor. Onder ons diepe dalen en een modderrivier. Je weet niet waar je als eerste moet kijken. En dan maakt hij een draai, trekt dat ding omhoog en we scheren 20 meter over een bergrug heen om vervolgens ijselijk steil te dalen. En dan vol op de remmen, om 30 meter voor de afgrond stil te staan. Wow, dat is nog eens vliegen!
Vanuit Jomson lopen we in circa 3,5 uur naar onze eerste slaapplek in Kagbeni. Een redelijk vlakke wandeling langs de rivier die we ook een keer blootsvoets moeten oversteken. We vormen een treintje en helpen elkaar zo naar de overkant. Toch best wel sterke stroming hier, zo met het water tot aan de knieën. De wereld om ons heen is kaal met grijs gruis en de bergen die ons omringen hebben soms prachtige structuren en lagen. De wind zwelt in deze vallei af en toe aan tot een zandstorm, waar je je tegen beschermt door een sjaal over mond en neus te doen. Het water beukt door de modderrivier naast ons en slijt alles nog verder uit. Wat een ruige wereld.
We slapen in een lodge met 4 kamers gerund door een familie. Het is dus niet, zoals we dachten, echt slapen bij een familie, maar het zijn een soort hele basic pensions gerund door een familie. Kamer vandaag is OK, we hebben 5 minuten warm water onder de douche ( jawel een douche!) en een echte toilet. We genieten vandaag nog maar even van deze relatieve luxe. Na een kort hazenslaapje struinen we door het dorpje en bekijken nog een kloostertje, draaien aan de gebedsmolentjes en lopen linksom langs de stupa's. Rakesh, onze gids, zou wat verlegen zijn, maar gelukkig voelt hij zich al snel op zijn gemak bij ons en praten we uren over zijn familie, de politiek, zijn trektochten en onze manier van leven in Nederland. Wat is reizen toch gaaf!
Morgenochtend om 6 uur aantreden voor ontbijt, dus ik ga nu afsluiten!