erwinmarianne.reismee.nl

Einde van de reis

Helaas is deze reis onverwacht tot een einde gekomen vanwege persoonlijke omstandigheden.

1. Van lentebloesem naar herfstkleuren

Een beetje teleurgesteld ben ik wel als ik bij de douane in Auckland geen certificaat ’24 uur geduldig stilzitten’ ontvang. Want ik vind het uitzitten van deze vliegreis een mega prestatie als beweeglijk persoon. Daar staat tegenover dat we met een vriendelijk “hi guys” begroet worden. Das andere koek dan de stuurs kijkende Chinese douaniers in Hong Kong waar we ons bijna in een Efteling attractie waanden door de eindeloze zigzaggende rij tot aan de, jawel, toch wel 4 open balies. Maar achter die Chinese grens wachtte een zwembad en een bed waar we 4 uur horizontaal (!) in konden slapen. En dat doet een mens goed!


Terug naar onze vriendelijke Kiwi in Auckland. Als je wandelschoenen maar schoon zijn dan is hier de douane je beste vriend. Wie er het land inkomt lijkt minder belangrijk te zijn dan ‘wat‘ er het land inkomt. Als eiland zijn ze vooral beducht op verspreiding van ziektes, dus zelfs blubber onder je wandelschoenen wordt als bedreiging gezien. Gelukkig waren we hier op voorbereid en waren onze outdoor spullen spik en span.


We scoren snel een lokale SIM kaart op het vliegveld en nog maar een kop koffie voordat we aan de laatste anderhalf uur vliegen beginnen. Als we in Queenstown op het Zuidereiland aankomen is het hier inmiddels zondagmiddag. 19.000 km overbrugd, ik weet niet hoeveel tijdzones doorkruist en nu staan we in de zon en eindelijk in de frisse buitenlucht: YES! Eigenlijk voelen we ons nog verrassend fit, dus hop die huurauto ophalen en de vuurdoop in links rijden ondergaan. Dat valt eigenlijk ook best mee behalve dan dat we 1.000 keer onze ruitenwisser aanzetten als we eigenlijk een knipperlicht willen gebruiken. Die hendels zitten ook andersom
pfff.


Het weer is prima; ‘s ochtends wel koud, maar als de zon er door komt wordt ‘t zo’n 16-17 graden. Prima weer om lekker actief te zijn. Na een eerste nacht in onze B&B in Queenstown huren we gravelbikes en maken we een prachtige fietstocht van Arrowtown door de Gibbston valley. lekker in beweging na al dat zitten.


Arrowtown is een oud goudzoekersdorpje waar jonge Chinezen in 1860 tijdens de gold rush naar toe werden gehaald om voor Europeanen goud te delven. Zoals met de meeste gastarbeiders werden ze, nadat het goud gedolven was, gediscrimineerd en was men ze liever kwijt dan rijk. Degenen die bleven leefden in krakkemikkige hutjes en zochten naar goud met zeven (pannen) in de rivier die door het dorp loopt. Een enkeling werd rijk, de meesten hadden een geĂŻsoleerd en armoedig bestaan.


Nadat we het historische Chinese dorpje bekeken hebben drinken we een kop koffie en raken in gesprek met een koppel dat van origine Zuid Afrikaans is. De man herkende ons Nederlands en spreekt ons in het Zuid Afrikaans aan. Er volgt een mooi gesprek waarin ze vertellen dat ze na de apartheid in Zuid Afrika naar Australië zijn verhuisd omdat ze dat niet meer wilden meemaken. Naar hun mening polariseert Australië ook steeds meer rondom de discussie over erkenning van de rechten van de aboriginals in de grondwet. Dat maakte dat ze voor de tweede keer hun homeland verlieten en zich vestigden in Nieuw Zeeland. De meer verdraagzame en vriendelijke cultuur spreekt ze aan. Ik geniet van dit soort toevallige ontmoetingen en vind het fantastisch als mensen dit soort persoonlijke verhalen over keuzes in hun leven met je willen delen.


De gravelbikes blijken allemaal e-bikes te zijn. Dat is nieuw voor ons, beiden hebben we nog nooit op een e-bike gefietst. Maar dat wijst zich eigenlijk vanzelf en ik moet toegeven dat het heuvelop lekker is als je ‘een duwtje in de rug’ krijgt van je eigen fiets. Ik beken het eerlijk want ik gaf altijd af op e-mountainbikes. Je wilt sportief fietsen en daar vond ik een batterij niet bij passen. Maar als niet echt geoefende mountainbiker moet ik toch erkennen dat het op zo’n toertocht in de heuvels gewoon lekker relaxed is. Met de fiets volgen we diezelfde rivier waarin naar goud werd gezocht. Helaas weinig goud dat er blinkt voor ons
 we steken hem een paar keer over via mooie hangbruggen en fietsen door een prachtige canyon. Uiteindelijk verbreedt die zich en komen we in de open wijnvelden met om de kilometer een wijnhuis. Op het eindpunt klinken we op het terras van wijnhuis Mnt Rosa in het zonnetje met een heerlijk glas witte wijn. We worden opgehaald met een transfer busje en weer netjes bij onze B&B afgezet. Wat een heerlijke eerste dag! Het is qua natuur wel even wennen aan de gele en rode herfstkleuren terwijl we thuis net in de roze lentebloesem zaten. Hier beleven we de Indian Summer.


De dag daarna reizen we door naar Te Anau in Fjordland. Een hoek van Nieuw Zeeland die veel mensen overslaan omdat het behoorlijk wat tijd kost om er te komen en je ook dezelfde weg terug moet rijden om er weer weg te komen.


We maken op woensdag 3 April een werkelijk fenomenale toertocht met de auto naar Milford Sound. Sound is een ander woord voor fjord. Het begin van de tocht voert langs geel grasland met ontelbare aantallen schapen. We maken onderweg korte wandelingen naar watervallen en een mirrorlake, we verwonderen ons over de weelderig groene begroeiing in de oerbossen en zien de besneeuwde bergen steeds dichterbij komen. De afwisseling van de natuur is enorm; bij de ene wandeling loop je tussen de bemoste bomen die zo uit de Lord of the Rings weggelopen kunnen zijn, bij het volgende uitzichtspunt kijk je naar loodrechte grijze rotswanden met watervallen gevoed door eeuwige sneeuw. We steken met een 1-baans tunnel van 1,2 kilometer een bergmassief door en eindigen uiteindelijk bij Milford Sound, het beroemde fjord. Precies als we daar onze wandeling hebben afgerond, barst de regen los. Perfect timing!


Morgen gaan we een overnight boottocht maken in Doubtful Sound, een fjord iets verder naar het zuiden. We duimen voor een beetje droog weer. Verrekijker gaat mee in de hoop wat sea wildlife te spotten.


(Zie ook de foto serie met dezelfde titel bij dit verhaal)

Naar de andere kant van de wereld

Hi familie en vrienden,

Over een paar dagen reizen we naar Nieuw Zeeland. We gaan daar rondtrekken over het Zuider en Noorder eiland. We starten in Queenstown en reizen naar het noorden, richting de evenaar. 12 uur tijdsverschil en 19.000 km van Breda af. Als je het leuk vindt kun je ons hier volgen: https://erwinmarianne.reismee.nl. Ik blog zeker niet iedere dag, dus je mailbox loopt niet vol spam ;-)

Mocht je nog niet op de mailinglijst staan, dan kun je jezelf toevoegen door je e-mail adres op te geven (rechtermenu op laptop of even naar beneden scrollen op mobiel). Je ontvangt dan vanzelf een melding als we iets nieuws posten. Raak niet in verwarring als je berichten over Oeganda of Nepal ziet staan, want vorige reisverhalen staan ook op dit blog ;-)

Een vrolijke (bijna) reisgroet,

Marianne en Erwin

7. De Nijl, het begin en het einde

In 1862 stond hij op deze kust van Lake Victoria en zag het water hier omhoog spuiten uit de ondergrondse bronnen. Met een val van 13 meter stortte het zich in de machtige Nijl. De bron van de Nijl was na jarenlange speculaties ontdekt. Livingstone liet er het leven voor, Speke vond als eerste Europeaan de bron hier bij Jinja, maar kreeg pas postuum de eer toen collega ontdekkingsreiziger Stanley zijn theorie bewees. Anno 2019 hebben we tijdens onze boottocht over de Nijl heel veel wat meer fantasie nodig. Waar eens het water omhoog spoot zijn nu slechts wat rimpelingen en bubbels te zien. De waterval is gereduceerd tot eendecimeter door de opgetrokken stuwdammen. En inmiddels is het een algemeen aanvaard feit dat dit niet de enige bron is. Regenwater, een rivier in Rwanda en water uit de Rwenzori bergen voeden de Nijl ook. Maar het blijft toch een plek met historische waarde, grenzend aan dat gigantische Victoria meer dat 2,5 keer zo groot is als België en de lekkerste Tilapia vis van de wereld levert. Ook bijzonder is dat de as van Ghandi bij de bronnen van de 6 langste rivieren ter aarde is uitgestrooid. Ook hier dus waar de Nijl aan zijn 6.500 kilometer lange reis noordwaarts naar de Middellandse zee begint.

Het is onze laatste echte vakantiedag, morgen reizen we terug naar het vliegveld in Entebbe. Vanavond ons farewell diner met onze gids Mister Moses met wie we 3 weken zo intensief optrokken. Onze chauffeur die als in een videogame om alle gaten in het wegdek heen slingerde, de four wheel drive door alle rode moddersporen trok, ons wandelende vogelboek, onze gids door het land, onze Fruitella minnende maatje, onze African tea lurkende partner, de kunstenaar op het poolbiljart, de voorspeller van regen. Een man met een uitgesproken mening over dingen waar hij verstand van heeft, maar vol verbazing luisterend naar sommige van onze waarden en normen. Voorzichtig doorbreken we samen een taboe over homoseksuelen en transgenders. We zullen niet alleen zijn stopwoordje ‘are you sure?’ missen.

Het stemt wat weemoedig, maar ook dankbaar. Wat was het weer een fantastische reis, een ervaring van ons samen om nooit te vergeten. De stilte tot je laten doordringen op de savanne met zijn wuivende hoge gras, de wijdsheid om je heen, 360 graden om je heen draaien en alleen maar wilde natuur zien, de ontelbare sterren aan de pikdonkere hemel, de relaxte dieren in hun natuurlijke habitat. No stress, we are in Africa. Het meest geraakt zijn we toch door de mensen; vriendelijk, open en nieuwsgierig. We zijn blij dat we voldoende tijd hebben genomen om niet alleen maar de indrukwekkende natuur te ontdekken maar ook de ruimte te hebben voor gesprekken, grapjes, dansen, uitwisselingen van ideeĂ«n met de Oegandezen. Al die verschillende soorten Oegandezen, verschillend qua taal, lichaamsbouw, manier van leven, behuizing, eten. De mensen zijn hier net zo gevarieerd als het landschap. In onze ogen is dat hetgeen wat Oeganda zo’n aantrekkelijk land maakt. Oeganda overweldigt, schuurt, shockeert, verwondert, ontroert, ontspant, vrolijkt je op, omarmt je.

Iedereen die met ons meelas, dank voor jullie interesse en leuke reacties. Oeganda is een land dat zeker op je bucketlist mag staan!


6. Karamojong, where the old man sat down

Begeleid door het schrille geluid van een voetbalfluitje stapt ze op Erwin af en geeft met een niet mis te verstane hoofdknik aan dat ze met hem wil dansen. Nog niet gehuwde leden van een Karamojong stam springen bij het dansen zo hoog mogelijk om de ander te imponeren. Erwin heeft zijn lengte gelukkig mee en doet het dus niet slecht bij de dames.

Trouwen heeft hier zo zijn prijs. Een Karamojong man betaalde in het verleden een bruidsschat van 50 tot 100 koeien voor een vrouw. Inmiddels wordt het ook wel omgerekend in geld. Als je dan bedenkt dat de meeste mannen hier meerdere vrouwen hebben dan is dat een hele investering. Daar staat tegenover dat de vrouw haar hele leven ‘eigendom’ is van de man en eigenlijk bijna al het werk doet. Op het land werken, helpen met het vee, water halen, graan malen, op de kinderen passen en iedere dag zorgen dat er een avondmaaltijd gekookt is voor haar man. Als de man thuis komt met het vee bepaalt hij bij welke vrouw hij vandaag gaat eten en de anderen zitten dus voor niks met hun prakkie klaar. Aan de andere kant zijn de kinderen daar dan weer goed mee, want daar gaat het eten naar toe als manlief elders eet. De avondmaaltijd is overigens ook de enige maaltijd die ze eten op een dag. Verder wordt er alleen maar melk van de koeien gedronken. Soms gemixt met wat bloed van hun vee. De Karamojong man die ons rondleidt heeft 3 vrouwen en als ik wat door vraag hoor ik dat er twee goeie vrouwen zijn, maar de jongste loopt te veel te klagen en werkt niet hard genoeg naar zijn zin. Hij is verontwaardigd, hij heeft toch genoeg voor haar betaald. Het is interessant en schokkend tegelijk: de primitieve manier van leven tussen de dieren en het vuil, de vrouwen die geen enkel recht hebben, de armoede die er is omdat ze niet hun eigen koeien eten en nog onvoldoende landbouwvaardigheden hebben om genoeg aanvullende gewassen te verbouwen, de kinderen waarvan maar een klein deel naar school gaat. Ze maken op dit moment geen deel uit van de moderne wereld. Ik vraag me af hoe dit zich verder zal ontwikkelen. Met name de ondergeschikte positie van de vrouw druist in tegen al mijn principes van vrijheid en gelijkheid. Ik kan verstandelijk begrijpen hoe het ontstaan is, maar gevoelsmatig blijft het lastig. Dat en geconfronteerd worden met de armoede schuurt. De verandering moet komen via het meest waardevolle bezit van de Karamojong, hun vee. De overheid heeft inmiddels het aantal koeien per familie gemaximeerd op 10 stuks. Dat kan een positief effect hebben op vele dingen: mannen kunnen zich niet meer vele vrouwen veroorloven, er zijn minder kinderen nodig als herder zodat ze naar school kunnen, men wordt gedwongen om meer landbouw te gaan bedrijven en zo meer voedsel te creĂ«ren zodat de honger in het droge seizoen voorkomen wordt. Maar de koeien zijn in de Karamojong cultuur hun bestaansrecht, dus dit soort regelgeving vanuit de hoofdstad Kampala wordt niet zomaar geaccepteerd. Het zal een geleidelijk proces zijn, waarbij de vrouwen de kartrekkers zullen zijn, denk ik. Zij hebben verreweg het meeste te winnen.

Nakipelemoru is een dorp, vlakbij Kotido, met meer dan 10.000 Karamojong inwoners; het grootste traditionele dorp van Oost Afrika. Het bestaat uit vele verspreide kralen, groepjes van hutjes omgeven door een ondoordringbaar hek van takken met een ingang waar je alleen diep gebukt doorheen past. Als iedereen ’s avonds binnen is wordt er een tak met doornen in de opening getrokken en die wordt vast geregen met andere takken, zodat er geen gespuis binnen kan komen. De dieren staan in het midden van de kraal, de hutjes staan er als bescherming omheen.

Karamojong zijn zo’n 400 jaar geleden vanuit EthiopiĂ« naar Oeganda getrokken met hun vee. Letterlijk betekent Karamojong ‘the old man sat down’ en dat was dus hier in het noord oosten van Oeganda. We worden uitgenodigd om in de lemen hutjes een kijkje te nemen. Het dak is van gedroogd gras, binnen is het aardedonker. In de hutjes wordt graan gemaald, er lopen cavia’s rond die ze eten, er wordt gekookt op een vuurtje en geslapen op dierenhuiden. Onder je hoofd leg je als vrouw een steen en de man gebruikt een klein houten krukje. Iedere man loopt er mee rond, je kunt overal even gaan zitten en het is dus tegelijkertijd je hoofdkussen. Beiden vormen van gebruik zijn niet echt comfortabel. Mannen zijn dus heden ten dage gewapend met een krukje en een speer. Gelukkig zijn de geweren sinds begin 2000 ingeleverd. Ze waren achtergelaten door het leger van Idi Amin toen hij moest vluchten. Idi Amin heeft de Karamojong veel leed had aangedaan, zo dwong hij ze onder andere met een geweer onder hun neus om zich te gaan kleden. Bizar resultaat daarvan is dat deze mensen nu in een soort Schotse kilts en omslagdoeken met Tartan ruitjes lopen. De Karamojong besloten de door Amin achter gelaten wapenopslagplaatsen te plunderen en zich te bewapenen tegen eventuele volgende onderdrukkers. Van oudsher hadden ze de gewoonte om elkaars vee te stelen. Wat begon als een soort onschuldig spel liep met geweren erbij vaak uit op een moordpartij. Mix dat met wat andere stammen uit Zuid Soedan en Kenia die met geweren uit de binnenlandse oorlogen zo af en toe de noord-oost grens van Oeganda over trokken en de geweldsspiraal was compleet. Daarmee was deze regio jarenlang de gevaarlijkste en meest gemeden streek van Oeganda.

Nu zijn het vriendelijke, rustige dorpen, waar we op onze slippers doorheen glibberen over de zware rode klei vermengd met geiten- en koeienstront. We zijn een bezienswaardigheid, mensen willen onze huid aanraken en we schudden vele handen. Best lastig om te weten wanneer je moet stoppen met handen schudden want je hebt minimaal 3 grepen met bijbehorende teksten, maar soms wordt er ook wel 10 keer geschud waarbij je een soort zegening uitspreekt voor een goede oogst, goede gezondheid van mens en dier, meer regen en alle andere dingen die je kunt verzinnen om te zegenen. We luisteren naar de oude verhalen van 3 wijze mannen met een speer en krukje. Ze zijn herkenbaar aan een hoedje met een veer erop. Karamojong geloven dat de wereld plat is en dat de hemel er als een soort kaasstolp overheen staat. De sterren zijn de kampvuren van de overledenen. De rots die aan de rand van hun dorp staat beschouwen ze als heilige grond. Als er dingen in hun cultuur komen die een negatief effect hebben op de samenleving loopt er volgens de legende iemand met het voorwerp naar de rand van de wereld en gooit het daar weg. Een soort cosmopoliete vuilnisbak.

Wat me brengt op reinheid. Op wat eigenzinnige mieren bij de deur na, is onze banda in Kotido aangenaam schoon en goed onderhouden. Weliswaar moet je de toilet zelf doorspoelen met een jerrycan met water en heeft de douche alleen koud water, maar deze banda is een verademing na de banda’s in Kideppo National Park. Daar was alles vies of kapot of liep onder water als het regende. Onze rugzakken konden we de volgende ochtend uit een plas vissen. Het grote verschil is een private eigenaar die er zijn geld mee moet verdienen of een door de staat gerunde campsite, waar het iedereen worst zal wezen. Wat overigens niets afdoet aan het werkelijk fantastische landschap van Kidepo. Het park ligt in een vallei die geheel omringd is door bergen. Het zou hier ver over de 30 graden en kurkdroog moeten zijn maar het gras is nog groen en het regent er twee nachten flink. Het lijkt wel of we de regen met ons meenemen deze reis. Wat hier overigens als een zegen wordt gezien.

Onze banda staat deze keer naast een lagere school. Met de opbrengsten van deze banda’s en geld van een goed doel wordt de school steeds verder uitgebreid. De kinderen wachten al op onze komst. “Goodmorning visitors, welcome in our class. How are you?” klinkt het in koor uit 30 monden. Als we door de hoofdleraar worden rondgeleid door de klassen vraag ik aan een meisje: “Where do you think we come from?”. Met een stralend gezichtje zegt ze overtuigd: “from Afrika.” Waar zou je anders vandaan moeten komen? Als ik mijn blanke arm naast haar donkere arm houd, begint ze toch wat te twijfelen. Nederland zegt haar echter niks. Een klein land naast Engeland is de beste duiding die we kunnen geven. Europa blijkt een veel te abstract concept voor deze jongedame.


5. Spraakverwarring

Mijn vork blijft ergens halverwege mijn bord en mijn mond steken als ik achter Erwin’s stoel een nijlpaard voorbij zie lopen, dwars over het terrein van onze lodge. Eigenlijk is het ook niet zo heel raar want we zitten in het Nationale Park Murchison Falls op een steenworp afstand van de Nijl. ’S Avonds zijn de nijlpaarden actiever dan overdag. Overdag koelen ze zichzelf in het water, af en toe sproeien ze een straaltje water omhoog of blazen lui wat belletjes. Maar hier staat onze hippo doodgemoedereerd gras te grazen naast het toiletgebouw van de lodge. Lekker kort gras daar houdt ze van. Als we ’s avonds laat naar onze banda lopen moeten we flink zwaaien met onze zaklamp want vlak bij ons deurtje staat er ook weer een. Ze laat ons waslijntje met sokken en ondergoed gelukkig ongemoeid.

Het is de dag van de zwaargewichten, want diezelfde ochtend hebben we een neushoorn tracking gedaan. Ik moet zeggen dat ik het toch wel spannend vind om op 20 meter afstand van een neushoorn van 3 ton te staan. Als moeder Kori een paar stappen onze richting op zet voel je je hart wel even in de keel kloppen. Maar ze ziet er relaxed uit en onze ranger Edward maakt ook geen enkele beweging richting een veilige boom, dus ik vertrouw er maar op dat het goed is. Kori heeft een kalf van een jaar oud en nu het op het einde van de ochtend steeds warmer wordt zoeken ze samen de schaduw van een bosje op en laten hun lompe lijven in het zand vallen. Fantastisch dat ze in dit reservaat de neushoorns weer terug in Oeganda hebben gebracht. Tijdens het bewind van Idi Amin en Obote waren ze allemaal vanwege stroperij verdwenen. De Chinezen denken dat de hoorns, vermaald tot poeder, helpen tegen allerlei ziektes. Ze hebben dus nog steeds bescherming nodig. Nu wordt de populatie gelukkig weer opgebouwd. De neushoorns die ze hier hebben zijn de zogenaamde ‘white rhino’s’. Ik vraag hoe ze aan hun naam komen want ze zijn gewoon grijs. Ooit hebben een Nederlander en een Oegandees die beiden actief waren in de natuurbescherming elkaar verkeerd verstaan. De Nederlander zei ‘wide’ en doelde op de brede bek van deze rhino. de Oegandees dacht echter dat hij ‘white’ bedoelde. Vervolgens besloot iedereen om het maar zo te laten. Maar het mooiste aan het verhaal is dat er uiteindelijk ook een ‘black rhino’ is ontdekt, die in tegenstelling tot de eerste een smalle bek heeft. Hoe verwarrend kun je het maken.

Een dier waarover ik me hier ook verbaas is de leeuw. Die klimt in een vijgenboom als het hete savannegras rondom het middaguur te heet onder de voeten wordt. Languit liggen de leeuwen op een tak, hun poten bungelen aan twee kanten naar beneden. Het past niet echt bij het imago van de gevreesde koning van dierenrijk.

Inmiddels hebben we in anderhalve week onze big 5 compleet: luipaard, leeuw, neushoorn, buffel, olifant. En daarnaast al die andere dieren die we in het wild zien; de elegante giraffe met de mooie lange wimpers, de zebra die zich koelt met de witte strepen en verwarmt met de zwarte strepen, de schichtige antilopen die met wonderlijke haakse sprongen zich uit de voeten maken. De slimme bavianen met hun brutale blik. De chimpansees die gillend hoog in de bomen met het grootste gemak van tak naar tak slingeren, terwijl wij ze rennend op de grond proberen te volgen. De krokodil die op zijn gemak ligt te zonnen op de rots. De vogeltjes waarvan de mannetjes nestjes bouwen en de vrouwtjes de beste engineer kiezen. De nesten die ze niet mooi vinden gooien ze uit de boom. De wilde varkens, die met hun rare korte kale staartjes net boven het lange gras uitkomen. En het grote woud varken waarvan iedereen hier erg onder de indruk is. “He eats everything and I mean everything”. Zijn slachttanden zijn inderdaad imposant, verder is hij vooral lelijk. Het is heerlijk om zo in de wilde natuur te zijn, 360 graden rond te kunnen draaien en alleen maar savanne of groene wouden te zien, doorgroefd met rode zandwegen. Wat een wijds en vrij gevoel.

En vandaag hebben we als kers op de taart 1,5 uur over de Nijl gevaren. Zo’n rivier die tot de verbeelding spreekt. De bron is in Oeganda en uiteindelijk komt hij via Soedan en Egypte uiteindelijk uit in de Middellandse zee. Deze rivier concurreert met de Amazoneover wie de langste rivier van de wereld is. Het water heeft 3 maanden nodig om van bron naar eindpunt te stromen. Ik vind het een gaaf idee dat we op die rivier varen waarover zoveel ontdekkingsreizigers hebben gereisd en die historisch van zoveel waarde is geweest. De boot dropt ons onderaan de Murchison Falls en vervolgens klimmen we omhoog naar de top van de waterval. Machtig stort de Nijl zich hier naar beneden, hoog opspattende golven in een nauw ravijn, een verkoelende waternevel over ons sproeiend. Het zonlicht geeft de nevel alle kleuren van de regenboog.

Terwijl een paar veldmuizen dansen over het dakje van onze banda, schrijf ik de laatste zin van dit verhaaltje. Morgen op naar National Park Kidepo, in het noord oosten van Oeganda.




4. Een dag zonder banaan is een dag niet geleefd

Elke dag begint ermee, een bordje vers fruit waarop geheid zo’n gele rakker ligt. Ook bij je avondeten krijg je regelmatig bananenpuree maar die is gemaakt van een andere soort die smaakt naar Irish, zoals ze hier zeggen. Het duurt even voordat ik door heb dat ze met ‘Irish’ aardappels bedoelen die ooit door de Ieren naar Oeganda zijn gebracht. De banaan is goedkoop, voedzaam en groeit snel. Die eigenschappen maken het gewas razend populair hier.

Maar liefst 31 bananensoorten zijn er in Oeganda. We zien een deel ervan tijdens een wandeling door de eindeloze bananenplantages in de community van Bigodi. We leren hoe je gin van bananen maakt en ook een lokaal gebrouwen bananenbiertje is niet te versmaden. De vrouwen van de community halen raffia draden uit de stengels van de bananenplant en vlechten er manden van. Ook worden de bladeren gebruikt als verpakkingsmateriaal, om vis in te stomen en om daken op huizen te leggen voor degenen die geen geld hebben voor golfplaten. Met de vochtige schors van de banaan kun je tenslotte snel je vuurtje doven. Wat kan er eigenlijk niet met een banaan?

Onderweg passeren we op de smalle zandwegen dan ook soms met moeite de hoog opgeladen ‘banana bikes’. Ouderwetse degelijke stalen rossen waar vaak wel 5 grote bananentrossen opgebonden zijn. Iedere tros bevat minstens 100 bananen. Met dat gewicht kom je dus echt de heuvel niet meer fietsend op. Banaan is trouwens niet het enige dat op de fiets of de boda boda, een lichte motor, wordt vervoerd. We zien opgerolde golfplaten, een compleet bed, een matras, kozijnen en melkbussen voorbij komen. En een eindeloze hoeveelheid gele jerrycans met water. Wat mogen we ons in Nederland toch gelukkig prijzen met overal drinkbaar water uit de kraan. Je krijgt een diep respect voor al het gesjouw dat deze mensen doen. Kinderen vanaf een jaar of 4 lopen naar school, vaak kilometers langs de weg. Vrouwen lopen met de oogst van de dag op hun hoofd naar de markt en met hun boodschappen weer terug naar huis. Mannen duwen de zwaarbeladen fietsen over de heuvels. Het werk op het land en aan de weg gebeurt met pikhouweel en schoffel. Het is dan ook niet raar dat de porties eten hier groot zijn en de borden altijd leeg gaan.

De rode stoffige landwegen voeren ons van de bananenplantages in het zuiden naar de uitgestrekte thee- en suikerrietplantages verder in het noorden. En langs honderden vrolijk zwaaiende kinderhandjes. We zijn makkelijk herkenbaar als buitenlanders. Iedereen die in een auto rijdt is buitenlander, wegwerker of chauffeur van een truck die de gewassen op de verzamelpunten ophaalt. Niemand rijdt een auto hier op het platteland. Oegandezen zelf lopen, fietsen of rijden een boda boda. Met de verlengde zadels en een extra kussentje op de tank kun je daar best met een heel gezin op. Vader voorop, 2 kinderen in het midden en moeder achterop. Soms dan ook nog met een bananentros erbij. En dan op een kwaliteit weg die Moses, onze gids, niet voor niets een gratis ‘African massage’ noemt.

Net zoals het even duurde voor ik doorhad wat Irish betekende moet ik ook proefondervindelijk ontdekken dat ‘African tea’ geen lekker gekruide thee is, maar een overblijfsel uit de Britse koloniale tijd; een kopje half thee, half warme melk. Ik vraag Moses waarom ze deze Engelse manier van thee drinken nu eigenlijk African tea noemen. Hij kaatst terecht de vraag terug waarom wij in ons volkslied nog steeds de koning van Spanje eren terwijl we inmiddels een sterker land zijn dan Spanje. Waarom schrijven we niet een nieuw volkslied? Ja, goede vraag
.

In Bigodi leren we niet alleen dat er 31 bananensoorten zijn maar ook bezoeken we de lokale natuurgenezer. Vader en zijn negentienjarige zoon, die in zijn voetsporen treedt zitten te midden van allerlei kruiden, bladeren en wortels van planten. Gekleed in een bruin gewaad vol met ingesleten gaten. Het is gemaakt van boomschors dat net zolang met een houten hamer is plat geslagen dat het zo soepel wordt als stof. Verrassend eerlijk begint vader met het noemen van de ziektes die hij niet kan genezen, zoals bijvoorbeeld kanker, Ebola en aids. Maar voor bijna alle andere ziektes heeft hij wel een drankje of compres van bladeren. Zo behandelt hij onder andere slangenbeten, malaria en griep. Hij heeft een schier onuitputtelijke assortiment, of je nu betere sex wil (1 drankje werkt een hele maand), van je hoest af wil of van je buren, het kan allemaal. Voor dat laatste begraaf je stiekem een stukje schedel van een chimpansee samen met een bepaalde wortel voor de voordeur van de buurman waarmee je in onmin leeft en als die er op stapt zal hij binnenkort willen verhuizen. Ik durf niet te vragen wat er gebeurt als die buurman dat tegelijkertijd ook bij jouw voordeur doet. Wat echt mooi is om te zien is dat bijna alles te genezen is met pure grondstoffen uit de natuur. Er komt niks chemisch aan te pas.

We genieten van de community walks, Oeganda heeft zoveel meer te bieden dan alleen de nationale parken met indrukwekkende dieren en natuur. Een kijkje nemen in het lokale leven blijft toch altijd boeiend. Poolbiljart spelen met Moses en Selli, een lokale bak koffie drinken met een oude mevrouw die zelf koffie verbouwt, een kletsje maken met het schoolhoofd, de legendes over de demonen van het kratermeer horen, samen met David de kruidentuin van onze lodge ‘Dave the Cave’ bewonderen, de heilige grot bezoeken en ingewijd worden in alle oude rituelen. Ik voel me rijk.





.


3. De 90-jarige die uit de boom klom en verdween

Met een bijna tandeloze glimlach vertelt hij hoe hij zijn ‘Mother Forest’ nog iedere dag mist. De 90-jarige leider van de Batwa groep die we vandaag in de jungle ontmoeten moet glimlachen als ik hem vertel dat mijn vader 86 is. Hij laat met een kwiek dansje zien hoe lenig en gezond hij nog is. Eigenlijk is hij nog maar een baby, vindt hij zelf. Ik glimlach innerlijk want dat zou ook een tekst van mijn vader kunnen zijn. Niet voor niks wordt dit volk door andere Oegandezen wel eens de ‘onsterfelijken’ genoemd. Ze worden ondanks hun harde leven zeer oud.

De Batwa’s is een pygmeeĂ«n volk dat voorheen samen met de gorrila’s in deze jungle leefde voordat het Bwindi National Park werd. Het zijn jagers en dat is in het huidige Nationaal Park natuurlijk verboden. Na een lang en moeizaam proces leven ze nu aan de rand van het park in huizen. De overheid ondersteunt ze financieel en zoals eerder al verteld krijgen ze daarnaast een deel van het geld van de gorillla permits. Ook de excursie zoals wij die vandaag met ze maken levert geld op. Helaas allemaal hard nodig want zelfs degenen die nu studeren worden nog steeds erg gediscrimineerd en vinden slechts zeer moeilijk een baan. Handelsgeest en zaken doen is nooit nodig geweest in het woud. De meesten bewerken dus nu een klein stukje land en verhuren zichzelf als landarbeider aan plantages. Toen ze pas uit het woud kwamen werden vele Batwa vrouwen slachtoffer van seksueel geweld omdat er een bijgeloof was dat sex met een Batwa vrouw goed voor je gezondheid was. Ook is een gedeelte van de mannen die niet konden wennen aan het nieuwe leven vertrokken of aan de alcohol geraakt. Zo hebben we vlak bij onze lodge ook al een women project bezocht van 45 weduwen en alleenstaande pygmeeen vrouwen die een eigen inkomen proberen te creĂ«ren met dansoptredens, verkoop van handwerk en het kweken van champions. Ze hebben een gezamenlijke bankrekening waarop ze de inkomsten storten en waarmee ze elkaar in nood financieel ondersteunen als er iemand ziek wordt of kinderen schoolspullen nodig hebben. De leidster van deze groep heeft zichzelf Engels geleerd en is met sponsorgeld van onze lodge in Kampala gaan leren hoe je champions kweekt. Die zijn voor eigen consumptie maar ze verkopen ze ook aan de keuken van de lodge. Ik krijg een rondleiding in het schuurtje waar ze in hangende plastic zakken worden gekweekt. Haar visie is deze vrouwen een inkomen en een leven te geven wat ze nu nog niet kunnen zien. Ik ben onder de indruk van de energie en het doorzettingsvermogen dat ze uitstraalt en ik kan het natuurlijk toch niet laten om op grasheuveltje wat marketing ideeen met haar te bespreken.

Terug naar onze Batwa ontmoeting van vandaag. Als we de heuvel afdalen het woud in horen we hun welkomsgezang al. Het is een ontmoeting die allerlei gevoelens oproept. De verbazing over de korte lengte van de mensen, het ongemak als ze knielen voor ons (wat in deze streek van Oeganda vroeger normaal was), het plezier wat we samen met ze hebben, de lichte schaamte als je eerste gedachte is dat deze mensen qua uiterlijk en manier van bewegen zo dicht bij de apen staan waar ze op jaagden. Hun voeten lijken qua vorm precies op die van de gorilla’s van gisteren. Hun voetzolen zijn ondoordringbaar, ze dansen met blote voeten op scherpe steentjes en lopen met gemak door de vlammen van een vuur. Ze zijn letterlijk gevormd door de natuur waarin ze altijd hebben geleefd. Met het grootste gemak klimmen ze een boom in of dalen de steile heuvels af. Hun gezichten zijn ingesmeerd met witte klei om ze te beschermen tegen de zon.

Ze laten ons hun hutjes van gras zien waar ze vroeger in woonden en ook de boomhut waar de kinderen in werden gezet als de mannen gingen jagen en de vrouwen ander voedsel gingen verzamelen. Als de kinderen erin zaten werd de ladder weggehaald en het oudste kind werd bij de opening gezet en kreeg een machete in zijn hand om eventuele luipaarden mee weg te jagen. Dat is nog eens wat anders dan onze kinderopvang.

Samen maken we vuur door stokjes tegen elkaar aan te wrijven, schieten we een namaak antilope met pijl en boog, bouwen we een val voor dieren (en breken hem ook weer af) en natuurlijk dansen we. Een wilde dans waarbij je hoog springt, met de armen zwaait en elkaar gillend aanmoedigt. Zij zelf maken daar nog een soort schokkerige bewegingen bij. Al met al een bijzondere en intieme ervaring die tot nadenken stemt.

Ik probeer me een voorstelling te maken hoe het is om in een dorp te moeten gaan leven als je opgegroeid bent in de jungle. Slapend in hutjes van gras, levend van het verzamelen van bessen, eetbare planten en paddestoelen en de jacht met pijl en boog. En dan opeens in een huis te leven met een golfplaten dak waarop de regen in hun beleving zo’n hard en onnatuurlijk geluid maakt, de gangbare taal niet te spreken, naar school te gaan, door anderen als primitief en daardoor inferieur mens gezien te worden en je marihuana pijp niet meer te mogen roken omdat dat verboden is in Oeganda. Ik kan me geen grotere overgang voorstellen. Nu al zijn er gemengde huwelijken tussen Batwa’s en andere Oegandezen en waarschijnlijk zal dat alleen maar toenemen. Zo zal in de loop van de generaties het oorspronkelijke Batwa bloed verdwijnen. Er is geen weg terug en dat zou, denk ik, ook geen goed alternatief meer zijn. Hopelijk wordt de geschiedenis van de Batwa’s in ere gehouden.


Deze reis is mede mogelijk gemaakt door:

Tiara Tours